Een (ex-) vluchteling met een vechtershart

foto-marco-de-swart

Foto: Marco de Swart

foto-marco-de-swart

Foto: Marco de Swart

Een (ex-)vluchteling met een vechtershart

Adnan, roepnaam Ado, ontvlucht in 1993 als 7-jarige met zijn ouders zijn land. Het is oorlog in Joegoslavië. Ado en zijn familie zijn in levensgevaar. Als kind begrijpt hij lang niet alles, maar hij voelt wel haarfijn aan dat de situatie gevaarlijk is. De angst, de paniek en het
gevaar staan in zijn geheugen gegrift. Wat hij nooit vergeet? Beelden die hem ook nu nog kippenvel bezorgen als hij erover spreekt. Hij vertelt: “Natuurlijk herinner ik mij nog veel. Vooral mijn gevoelens. Samengepakt met al mijn familieleden in een drukke schuilkelder zitten. De angst om ontdekt te worden. De baby die een trui in zijn mond krijgt, zodat niemand hem opmerkt. En midden in de nacht
in volle bus gepropt worden, door gevaarlijk gebied rijden, in een wanhopige zoektocht naar veiligheid. Die beelden en emoties vergeet ik nooit meer.”

Heftige tijd in het AZC
De ouders van Ado en zijn 3 jaar oudere zus belanden in Crailo, een voormalige kazerne vlakbij Hilversum. Zijn gevoel over die tijd? “Aan de ene kant de dankbaarheid dat ik veilig ben. Aan de andere kant het verdriet in de ogen van zijn ouders.” Aan moederskant overleven veel familieleden het oorlogsgeweld niet. Crailo is een veilige haven, maar het AZC is ook heftig. Niemand spreekt Nederlands, veel families leven zonder privacy bij elkaar en dat is niet altijd makkelijk. Zijn ouders doen wat ze kunnen om Ado en zijn zus er doorheen te loodsen. Ze zijn levend uit de oorlogshel gekomen en voelen zich opgelucht. En ze kiezen ervoor om door te gaan, een nieuwe toekomst op te bouwen, ook al voelen ze ook verdriet door alles wat ze hebben meegemaakt en de mensen die ze zijn verloren. Ze zetten alles op alles om hun kinderen liefde te geven. De liefde van hun ouders sleept Ado en zijn zus door deze lastige tijd. Het AZC ligt in een bosrijk gebied, daar laten de ouders van hun emotie de vrije loop. Vader schreeuwt. Moeder huilt. Alles om de hoog opgelopen druk wat te verlichten. Op zo’n emotionele dag gebeurt er iets wonderlijks in de bossen. Ado ervaart het bijna 30 jaar later als het ingrijpen van
een hogere macht, als een goddelijke interventie. Wat er gebeurt? Ado: “Een speelse hond blaft naar mijn moeder, maar mijn moeder is bang voor het beest. Mijn ouders raken in gesprek met de
eigenaren van de hond. De eigenaren heten Peter en Wil. Peter en Wil proberen met handen en voeten duidelijk te maken dat hun hond wil spelen en geen kwaad in de zin heeft.” Het jonge gezin
maakt duidelijk dat ze verdwaald zijn en vinden samen met Peter en Wil de weg terug naar het asielzoekerscentrum. Deze toevallige ontmoeting is het begin van een levenslange vriendschap.

Een goddelijke interventie?
Een week na hun toevallige ontmoeting komen de Nederlanders langs. Peter en Wil blijken vlakbij te wonen en nemen hun woordenboek mee. Op de kleine Ado maakt hun bezoek een onvergetelijke indruk. Echte aandacht. Een nieuwe familie. Zo voelt het bezoek en dat maakt dat ze de ontmoeting met Peter en Wil ervaren als een lot uit de loterij. Ze helpen het gezin zo goed als ze kunnen en het
helpt om in hun nieuwe land te aarden. Na 11 maanden verlaten ze Crailo. De bestemming? Rotterdam. Een voor hen onbekende stad. De familie kijkt uit naar de nieuwe omgeving en vooral
naar het feit dat ze daar weer als één gezin kunnen samenleven.

De nieuwe wereld is niet helemaal wat ze ervan verwachten. Natuurlijk, de privacy is geweldig. Maar hun huis aan de Bergweg ligt in een achterstandswijk en de sociale Ado vindt geen aansluiting met de buurtkinderen. Sterker nog: de kinderen pesten Ado. Om zijn slechte Nederlands? Zijn goedkope kleren? Hij begrijpt het niet en hij wil niets liever dan contact. In plaats van vriendschap krijgt hij klappen, spuug en trappen van pestkoppen uit de buurt. Hij komt huilend thuis, een paar keer per week. Vol schrammen, bulten en zijn ouders zijn ten einde raad. Het eerste jaar in Rotterdam is
loodzwaar, het tweede jaar al iets minder zwaar, omdat hij nu met sommige voormalige pestkoppen vriendschap sluit. Maar de echte omslag komt als zijn vader hem opgeeft voor taekwondo.

Steun & liefde door de sport
De reden dat hij start met de vechtsport? Zijn vader wil hem weerbaarder maken, zijn energie de vrije loop laten én zijn zoon van de gevaarlijke straat halen. Die opzet lukt. Ado komt terecht onder de hoede van Nico van der Zwaan en Ben de Lange. Hij blijkt talent te hebben. Zijn zelfvertrouwen en
weerbaarheid groeien met iedere training. Taekwondo is voor Ado zoveel meer dan een sport, het is een levensvisie. Een manier om beter zijn emoties te beheersen en alle energie uit zijn lijf te krijgen.
Tot zijn 15 de is taekwondo zijn grote liefde, door alle training en wedstrijden vindt hij ook zijn weg in Rotterdam. Hij sluit vriendschappen, vindt zijn weg op school en zijn ouders zijn blij dat hij een
uitlaatklep heeft gevonden. Ado is op zijn beurt zijn taekwondomeesters nooit vergeten en tot op de dag van vandaag dankbaar voor hun steun, liefde en wijze lessen.
De jongensdroom van Ado? Rechercheur worden of advocaat, maar al die dromen verdwijnen als hij kennis maakt met kickboksen. Als 15-jarig ventje leert hij kickboksen. Een hardere sport dan
taekwondo, maar op Ado heeft deze sport een grote aantrekkingskracht. Zijn ultieme droom? Vechten als K1-strijder in Tokyo. Net als Sem Schild, Remy Boyanski en vele andere toppers uit die
tijd wil hij schitteren op het allerhoogste niveau. Hij traint 6 dagen per week en hij lijkt op weg om zijn doel te bereiken.

Het noodlot slaat toe
De ouders van Ado hebben het niet breed. Hij gunt ze een beter leven. Soms hebben zijn ouders zelfs geen geld om zelf een lekkere maaltijd te eten en dat steekt Ado. Met een paar tientjes per week kun je weinig anders eten dan macaroni of aardappelen en hij gunt zijn ouders zoveel meer. Met hart en ziel stort hij zich op zijn sport, hij knokt zich een weg naar boven, maar dan slaat het noodlot toe. Zijn knie schiet op zijn 17 de levensjaar uit de kom. En vlak daarna nog eens en uiteindelijk gaat het ook goed mis met zijn andere knie. Hij gaat naar dokter Polak en die adviseert hem om zo snel mogelijk te stoppen met zijn geliefde sport. Ado accepteert geen nee en gaat nog harder trainen. Hij traint als een bezetene. Hij traint zijn dijbeen, maar zijn patella trekt het niet meer. Weer gaat hij naar de dokter en die zegt hem: als je doorgaat met kickboksen kom je gegarandeerd in een rolstoel. Dat is een kantelmoment. Voor vader is dat het moment om een hartig woordje met zijn zoon te spreken. Hij geeft aan dat acceptatie de basis is van het leven. Ado voelt dat het een belangrijke levensles is, maar ook een harde les. Alle opoffering is voor zijn gevoel voor niets geweest. Zijn trainingsmaatjes breken door, hij blijft met lege handen achter. Hij voelt zich leeg en moedeloos. Gedesillusioneerd stopt Ado met zijn studie en start met het werken in een sportzaak. Via een
collega komt hij in contact met John Kaloe, een oudere man met een sportschool. John Kaloe is een begrip in Krimpen aan den IJssel. De vriendelijke man ziet potentie in Ado en als trainer leert hij veel nieuwe vaardigheden. Hij leert lesgeven, pedagogie en ontwikkelt zich als mens. Het resultaat? Van zijn 22 ste tot 24 ste groeit hij uit tot een geliefde trainer die door jong en oud gewaardeerd wordt. Nadat de sportschool is overgenomen, vliegt het pand in brand, daarmee komt ook een voorlopig einde aan het bestaan als trainer voor Ado.

Het antwoord in zijn hart
Op zijn 23 ste denkt hij na over het opzetten van Sportschool heet Fightclub Rotterdam. Maar hoe pakt hij dat aan? Zonder middelen? Zonder kennis van ondernemen? Hij heeft geen flauw benul. Hij heeft niemand die hem kan helpen. Vindt hij voldoende leerlingen? Hoe zorgt hij voor voldoende inkomen? Hij loopt door het Kralingse Bos om zijn hoofd leeg te maken en vindt het antwoord in zijn hart. Hij denkt terug aan de 8-jarige Ado en wat vechtsport voor zijn vroegere zelf betekende. Sport gaf hem een toekomst, geloof in eigen kunnen. Het maakte hem zelfverzekerd en zorgde dat hij aansluiting vond in een harde wereld. Hij besluit dat hij gaat beginnen. Het doel? Saamhorigheid, discipline en respect kweken bij zijn leerlingen, net zoals zijn vroegere meesters Nico en Ben bij hem hadden gedaan. Leerlingen laten groeien, met een glimlach laten sporten en stap voor stap werken aan zelfvertrouwen. En nu? Nu is zijn missie geslaagd, zijn leerlingen dragen hem op handen. Maar minstens zo belangrijk: zijn moeder kan trots op hem zijn, want zij vroeg hem wat terug te doen voor het land dat haar had gered. Zij zei: “Wordt een goede burger, doe iets positiefs voor de samenleving, want het is aan Nederland te danken dat wij nog leven.” Ado Deklarac heeft met zijn sportschool een plek gecreëerd waar iedereen zich thuis voelt. Een sportschool waar mensen uit Rotterdam en Capelle zich thuis voelen, wat hun afkomst of religie ook is, maar iedereen op zijn eigen niveau met respect werkt aan zijn of haar ontwikkeling. Een plek met een verhaal. Een plek waar de 8-jarige Ado van toen zich ook zeker thuis zou voelen.

Foto-Marco-De-Swart

Foto: Marco de Swart

foto-marco-de-swart

Foto: Marco de Swart

Shopping cart0
There are no products in the cart!
Continue shopping