Klaas Wilting
In 1980 wordt Klaas Wilting, sinds 1964 bij het Amsterdamse politiekorps, overgeplaatst naar het Bureau Voorlichting waar hij woordvoerder wordt. De hoofdstad maakt een zeer roerige periode door. Wilting krijgt er zijn handen meer dan vol.
De mediagenieke Wilting wordt hèt gezicht van de Amsterdamse politie. Wekelijks is hij op radio en tv. In no time is woordvoerder Wilting wereldberoemd in Nederland.
Eén van zijn eerste grote zaken wordt de spectaculaire Heineken-ontvoering. Wilting is ook woordvoerder voor o.a. de liquidatie van Klaas Bruinsma, de ontsnapping van Stanley Hillis, de liquidatie van Sam Klepper, spraakmakende ontvoeringszaken, schietpartijen en afrekeningen. Dat blijkt niet zonder gevaar. Er volgen bedreigingen uit het criminele milieu.
Wilting treedt ook op als woordvoerder bij o.a. de grote krakersrellen die de stad lamleggen, de ontmanteling van de criminele RARA-organisatie, de dood van agent Peter Lugten en kraker Hans Klok en het neerstorten van het El Al vliegtuig op de Bijlmer. Daarnaast is er de zeer geruchtmakende IRT-affaire, een bizarre handel in mensenhoofden en de zaak Yab Yum.
Klaas Wilting werkte vanaf 1964 bij de Amsterdamse gemeentepolitie. Hij kreeg landelijke bekendheid als voorlichter. In 2000 nam hij afscheid. Sindsdien is hij actief als o.a. mediatrainer en presentator.
Hij vertelt dat de huidige daklozen problematiek niet nieuw is. Hij is van mening dat het de overheid niet gelukt is om dit op te lossen. In de zomer is er minder ruimte voor de daklozen, in de winter wordt er meer ruimte gecreëerd. Wat is hier nieuw aan? Het is de taak van de overheid om voor de mensen te zorgen. In zijn politietijd heeft hij ook veel te maken gehad met daklozen. Deels was verslaafd aan drugs en andere verdovende middelen. Een deel wil geholpen worden, een deel ook niet. Hoe dan ook, deze mensen belandden in de cel: een plek waar ze niet horen. Er is een tekort aan opvangplekken en de juiste hulp voor deze groep kwetsbare mensen. Mensen die verward zijn horen niet in een politiecel thuis.
Ik heb het voordeel gehad dat ik in een stabiel gezin ben opgegroeid. Dit is anders als een vader of moeder verslaafd is, stelen, inbreken of waar sprake is van huiselijke geweld. Dit bepaalt voor een deel wie je bent.
Hiernaast is je karakter uiteraard ook belangrijk. Mijn advies is; blijf jezelf ontwikkelen. Probeer lid te worden van de samenleving. Mensen maken verschrikkelijke dingen mee; scheidingen, faillissementen, problemen met kinderen noem het maar op, maar jij bepaalt voor een groot deel hoe je leven eruit ziet en kan zien. Probeer uit die dal te komen en pak de helpende hand vast.
“Geen woning….geen kroning.”
In mijn tijd uit de kraakbeweging moesten jongeren ook lang wachten op een huis. Dan kraakte je maar een pand. Jongen mensen kunnen tegenwoordig ook bijna geen huis kopen. De wachttijden voor een huurwoning kunnen oplopen tot 10 jaar. Huurbedragen zijn vaak niet te betalen. Ook hierin laat de overheid steken vallen. Ik vraag me oprecht af hoever de overheid voorruit kijkt. Hierin moet de overheid veel meer de helpende hand bieden aan de jongeren. De jongeren moeten op hun beurt ook een helpende hand aannemen.
Op de vraag wat wij als mens kunnen doen, antwoordt Wilting. Niet neerkijken op anderen. Niet denken en handelen naar “dat is een zwerver”. Nee, het is een mens, met zoals jij en ik zijn. Zij willen ook aandacht en liefde. Ik zeg niet dat je iemand in huis moet nemen, maar maak een praatje met iemand. Koop een kopje koffie of een broodje, vraag hoe het gaat met ze. Besef dat ze net als wij zijn. Dit kan iedereen overkomen.
We leven in een samenleving waarin dat als je failliet gaat, mensen op je neerkijken. Het leven deelt stevige klappen uit. Hierin speelt familie ook een belangrijke rol. Mensen schamen zich ook voor hun situatie. Laten we hier meer begrip in tonen. Maak zaken bespreekbaar als je het ziet dat het niet goed gaat met iemand.
Denk ook: dit wil ik niet, kijk vooruit en grijp je kans. Ik hoor vaak dat het makkelijk praten is vanuit mijn “mooie stoel”. Niets is minder waar.
Ik kom uit Drenthe en was 15 jaar toen ik naar Amsterdam verhuisde. Ik was geen Klaas in Amsterdam, maar een boertje. Ik voelde mij gediscrimineerd en deelde hierom ook weleens een klap uit. Ik was ook verbonden aan de kerk en bij de jongelingenvereniging was ik welkom. Ik voelde me gerespecteerd en daar was ik Klaas Wilting. Dit is toch wat iedereen wil? Gerespecteerd worden. We hebben allemaal een aai over onze bol nodig.
Iedereen is gelijk, los van die paar rotzakken. Ik heb veel geleerd in mijn tijd als politieman. Ik heb ook leren niet opgeven en door te gaan. Uiteindelijk maak ik het verschil in mijn leven en niet de andere. Ga niet weg zwelgen in je ellende. Pak de helpende en maak iets van je leven!
“Mijn werk als politieman:”
Ik zat bij de militaire dienst toen daar iemand van de politie kwam praten. Ik had geen interesse, maar mijn moeder zei: “Ga, want dan heb je tenminste een diploma.”
Zo gezegd, zo gedaan. En het was een van de beste beslissingen van mijn leven. Ik vond het werk op straat zeer fascinerend. Boetes uitdelen, mensen oppakken, aanspreken, maar ook het bieden van hulp aan mensen. Je kunt veel betekenen in deze functie. De samenleving heeft controle nodig, de politie is onmisbaar. We hebben afspraken gemaakt in de wetten, hier moet gevolg aangegeven worden, anders wordt het chaos. We moeten deze afspraken nakomen.
Er zijn dagelijks nare dingen je meemaakt. Een voorbeeld is dat ik een woning binnenkwam na een melding en daar een persoon in verre staat van ontbinding trof. Die persoon lag er minimaal 6 maanden. Het is toch uitermate triest dat niemand voor lange tijd opzoek is gegaan na deze persoon?
Of als je iemand op straat verward ziet lopen en deze persoon dement blijkt te zijn. Niet weten waar die persoon woont of verblijft. Dan neem je zo een persoon mee naar het bureau en probeer je te achterhalen wie die persoon is. Of je rijdt rondjes om te kijken of iemand iets herkent wat aanknopingspunten geeft.
Je komt ook bij gezinnen waar problemen zijn. Echtelijke ruzies, ruzies tussen kinderen of met ouders. Je probeert dan de boel te kalmeren en de partijen weer bij elkaar te brengen.
Wat verschrikkelijk is, is als je verslaafden dood in de politiecel vindt. Of ze overlijden door een overdosis heroïne of de cold turkey. Je moet als overheid ook lachgas verbieden, dit zijn foute dingen. De hersenen van jonge mensen moeten zich nog ontwikkelen. Er is ook te weinig politie om alles te controleren. Ik geloof niet in gedoogbeleid, dat is gewoonweg fout. Verdovende middelen moeten gewoon strafbaar zijn. Dit moet je ook niet een beetje toelaten, ook niet voor eigen gebruik. Of je geeft het vrij of totaal niet. Ik ben van mening dat je het totaal moet verbieden. Uiteindelijk komt alles uit in het criminele circuit, wat zelfs tot liquidaties kan leiden. Nog meer bieden van drugs werkt niet. Als er in Amsterdam geen soft drugs meer wordt verkocht, dan komen er lang niet meer zoveel toeristen. Zij geven hun geld echt alleen niet uit aan souvenirs. Een deel komt uiteraard ook voor de wallen. Als je dit gaat verbieden, gaat het ondergronds verder. Dit moet je niet willen.
Mooie dingen uit mijn carrière zijn bijvoorbeeld het Europese voetbal. Nederland is dan een eenheid, er zijn geen aparte clubs, maar iedereen is voor Nederland. Dan sta je met z’n allen, je zingt met z’n allen, we zijn samen.
“ Mijn werk als politiewoordvoerder”
Naast mijn politiewerk werkte ik ook als columnist voor regionale dagbladen. Ik wilde niet overstappen naar de krant, omdat ze niet genoeg salaris boden. In mij heeft altijd een intrinsieke drive gezeten om lekker aan de gang te gaan.
Met de Heineken ontvoering ben ik voor het eerst op TV geweest. Dit waren spannende tijden. Ik heb veel vrijheid in mijn functie, het vertrouwen was er, ik kon makkelijk praten. Ik was politieman geweest en wist dus waar ik het over had.
Ik weet hoe het is om een meisje van 18 jaar dood op haar bed aan te treffen. Ik weet hoe dat voelt. Het was een zware baan, dat nooit ophield. In de tijd van de kraakbeweging was ik dag en nacht aan het werk. Ik ben ook herhaaldelijk bedreigt ten tijde van de zaak van Hans Kok. Ik werd uitgemaakt voor politiemoordenaar, er hingen pamfletten met mijn hoofd erop. Er werden bakstenen naar het politiebureau gegooid, trams die in brand werden gestoken, veel demonstraties in verband met raketten uit de US en wegens de apartheid in Zuid-Afrika.
In die tijd stak de drugsproblematiek ook de kop op. En ook kreeg de term ‘hooligan’ in die tijd meer zwaarte. Er werd veel schade aangebracht in Amsterdam.
“Een dag als politiewoordvoerder”
In die tijd las ik in de ochtend alle kranten om te weten wat er allemaal gebeurd was. In de auto luisterde ik naar het nieuws. Eenmaal aangekomen in Amsterdam nam ik alles door met de Hoofd Commissaris; wat pak je aan en wat niet?
Ik had een eigen kamer, waar de telefoon voortdurend rinkelde met vragen van de pers. Mijn dag was nooit om 17:00 uur afgelopen. Een vrije dag ken ik niet. Als ik bij mijn dochter, Regina naar haar handbal wedstrijd keek, moest ik vaak weg en bleef mijn vrouw Gerda bij haar. In mijn tijd hadden we nog geen mobiele telefoon, dus ik moest altijd opzoek gaan naar een vaste telefoon. Ik weet dat mijn werk veel impact heeft gehad op mijn gezin. Ik reed zelf in een gepantserde wagen, daar er bedreigingen waren geuit dat ik ontvoert zou worden. Mijn gezin werd ook beveiligd. Voordat ze naar buiten gingen moesten ze eerst de beveiliging bellen. Dat doet wel iets met je.
Binnen het politiekorps heb ik me altijd veilig gevoeld. Ik weet dat ik op mijn collega’s kon vertrouwen en dat ik beschermd werd door ze.
Ik was het gezicht van de politie… dat weet ik. En ik had de meest fanatische baan. Ik zou het zo weer zo doen.
Het is nu niet veel gevaarlijker dan toen. Het aantal liquidaties is niet meer, de groep is alleen anders geworden. Toen was er ook terrorisme, alleen noemde we het dat niet zo.
Ik was onderdeel van een deel van de geschiedenis van ellende, maar ook van mooie dingen, zoals de Europatop die naar Nederland kwam.
Wat mij ook is bijgebleven is de Bijlmerramp. Dat gebeurde in de avond. Ik zat naar Studiosport te kijken en zag een vliegtuig die rookte. De telefoon ging en ik snelde ernaartoe. Ik trof een smeulende puinhoop. Allemaal hulpverleners schoten te hulp, ook die vrij waren. Die hebben we naar huis gestuurd, omdat we de volgende dag ook mensen nodig hebben. We zochten naar lichaamsdelen, we zagen lichaamsdelen. Op dat moment schakel je je gevoel uit, want we moeten aan de bak, we moeten een klus klaren. We moeten helpen. Op zo een moment heb je niets aan emotie. We moeten er zijn…voor elkaar.
