Linda’s strijd

Linda’s strijd

Het leven van Linda Zomer was vaak moeilijk. Een heftige jeugd. Later in haar leven een gewelddadige relatie, waarbij zij en haar 2 zoontjes het slachtoffer waren. De zoons hielden hier geestelijke littekens aan over en werden gediagnosticeerd met een Post Traumatische Stressstoornis (PTTS). PTTS kwam naast hun autisme, waardoor ze langdurig veel zorg nodig hadden van Linda. De strijd van Linda ging lang over het vinden van een fijne en veilige woonplek voor haar 2 zoons. Dat was een lange, eenzame en moeizame strijd, want haar zoons waren nu eenmaal niet “standaard” en kwamen lastig in aanmerking voor een woning. Toch lukte het. Met bloed, zweet en tranen. Maar deze zelfstandige woonruimte voor haar zoons, ging wel ten koste van haar eigen woongeluk.

Ze zette de woning van haar zoon op haar eigen naam en verloor daarmee het recht op een eigen woning. Het gevolg? Dakloosheid. Die verborg ze een tijdje voor de buitenwereld, maar uiteindelijk kostte haar deze strijd een deel van haar gezondheid. We spreken Linda vooral om te weten hoe het je vergaat als je weer een dak boven je hoofd hebt gevonden. Zijn de problemen dan opgelost en heb je een frisse start? Of beginnen de problemen dan echt? We spreken Linda in maart 2021. Linda is een sociale, hulpvaardige en intelligente vrouw van begin 50 en woont op het moment van spreken in Rotterdam, onder begeleid worden. Haar droom? Een eigen huisje, een andere plek en een schuldenvrij leven. En ze wil werken als ervaringsdeskundige, want haar eigen ervaringen inzetten om anderen te helpen is haar grote droom.

Linda vertelt hoe haar gezinssituatie veranderde door ziekte. “In 2011 zorgde een voedselvergiftiging ervoor dat mijn jongste zoon veel pijn had en altijd moe was. Mijn oudste zoon zorgde ook voor problemen en die wilde men in een instelling plaatsen. Dat wilde ik per se voorkomen. Het leek mij het ergste wat mij als moeder kon overkomen. Ik zag vooral dat mijn 2 kinderen getraumatiseerd waren en zorg nodig hadden. Kon een instelling mijn zoon echt helpen? Daar geloof ik niet in. Hij heeft wel hulp nodig, maar geen permanent verblijf in een instelling. Mijn beide kinderen zijn pas heel laat correct gediagnosticeerd. Beiden hebben een vorm van autisme, maar de diagnose kwam eigenlijk veel te laat. Bij de één pas op zijn 18de en de ander vorig jaar. Ze zijn nu 28 en 32. Al die jaren kreeg ik te horen dat ik dingen niet goed deed, dat het aan mij lag. Dat ik een foute moeder was. Hoe kan zoiets gebeuren? Waarom heeft het jarenlang geduurd voordat men een diagnose kwam? Ik heb daar geen antwoord op.”

Dankzij Linda’s volharding komen de kinderen, na redelijk wat omzwervingen, allebei op een veilige plek te wonen. Het is niet altijd makkelijk, maar ze wonen zelfstandig. Haar grootste angst, dat een zoon naar een instelling moet, komt gelukkig niet uit. Maar wat wel gebeurt is dat Linda zelf geen plek meer heeft. Haar appartement heeft ze opgeofferd aan haar zoon, nu heeft ze zelf geen plek meer. Ze heeft niemand om op terug te vallen en staat er alleen voor. De banden met familie zijn verbroken. Bij één bij haar zoons intrekken overweegt ze wel, soms overnacht ze er, maar het is geen duurzame oplossing. Door hun ziekte en soms gewelddadige gedrag, kan zij hier niet veilig wonen. Wat doet een moeder dan? Linda kiest in ieder geval voor haar kinderen verwacht via de opvang snel weer een woonruimte te vinden. Helaas loopt het anders.

“In de opvang was er voor mij geen vaste slaapplek, geen eigen kamer en ook geen plek om mijn spulletjes op te bergen. Ik liep met mijn ziel onder mijn arm, ik voelde mij steeds wanhopiger. Het was overleven. Iedere dag liep ik van 08:00 tot 16:30 op straat. Ik verzorgde mijzelf, maar uiteindelijk viel het wel op: een vrouw die dag in dag uit met haar plastic tassen over straat zeult en bij de markt staat. Ik schaamde me voor mijn situatie. Via de WMO en Pameijer belandde ik bij de opvang, maar ik voelde mij daar aan mijn lot overgelaten. De Pameijer is eigenlijk voor mensen met een geestelijke beperking, maar die heb ik niet. Ik werd ziek door het straatleven. Echt heel ziek. Ik liep met een longontsteking op straat. Met spit in mijn nek. Migraine. Een keelinfectie. Ik had tal van fysieke klachten, maar in de opvang moest ik maar hopen op een plekje. Naast de fysieke klachten had ik daardoor veel stress.”

Uiteindelijk constateert een straatarts dat het zo niet langer kan met Linda. Ze moet van de straat af. In de opvang voelt ze zich een gevangene. Een kop soep, wat brood, soms een warme maaltijd. Gillende mensen, zieke mensen en altijd een gebrek aan veiligheid en rust. Maar ze was er in ieder geval warm en droog en toch was ze zelfs daar niet zeker van. Zeker omdat er ook nog zoiets bestaat als een lotingssysteem. Je bent bij aankomst dus niet zeker of je mag overnachten. De mensen moeten in een rij staan en de laatste week van haar verblijf werd ze zelfs 3x uitgeloot. Linda gaat verder: “Ik vond het een onmenselijk systeem. Mensen zag je verslechteren, het straatleven is keihard. Toen ik 3x was uitgeloot in één week bleef ik liggen op de grond, want ik wilde of kon nergens meer heen.

De tijd in de opvang was een vreselijke tijd. De arts verwees mij naar begeleid wonen en daar ben ik sinds maart vorig jaar. Ik heb mijn eigen plekje, maar ook hier is het niet altijd goed gegaan. Niemand heeft contact met elkaar. Mensen die ik ken uit de opvang willen je plek misbruiken om er te “chillen”. Daarmee bedoelen ze harddrugs gebruiken of alcohol drinken. Ik wil die mensen niet meer om mij heen, maar dat betekent wel dat ik veel alleen ben. Het is hier ieder voor zich, er is veel leed achter de voordeur. Wel ben ik tevreden over de begeleiding, ik kan altijd iemand appen en eens in de 2 weken heb ik een gesprek met de psycholoog. Het blijft lastig om rond te komen er is absoluut geen geld voor iets extra’s. Ik leef van 40 euro in de week, dat gaat net, maar biedt natuurlijk geen ruimte.

We vragen Linda hoe ze haar toekomst ziet. Wat wil ze met haar leven en tegen welke obstakels loopt ze op? “Ik krijg hopelijk met urgentie een eigen plek. Dan kan een paar weken duren, misschien ene paar maanden, maar uiteindelijk zal dat gebeuren. Maar hoe moet ik met mijn inkomen verhuizen? Ik heb geen geld voor de vloer, behang, noem maar op. Ik wil dolgraag een praktijkopleiding volgen tot ervaringsdeskundige. Ik wil aan de slag en ik denk dat ik het goed kan. Ik zou iedereen direct helpen om schulden niet te laten oplopen, maar die direct aanpakken. Iedereen kan dakloos raken. Ik ben positief, ik heb dromen, maar hoe het verder moet weet ik ook niet. Geldproblemen stoppen niet zodra je een dak hebt. Je kunt wel van alles willen, maar de schulden blijven je achtervolgen. Ik ben iedereen kwijtgeraakt en mijn zoons hebben mij ook nog nodig. Maar ik geef niet op, ik wil vooruitkijken en niet terug naar de uitzichtloze situatie waarin ik verkeerde.”

Heb je nog een boodschap voor mensen die nu dakloos zijn of dreigen te raken?

Met gedrevenheid zegt ze: “Hou vol! Hou alsjeblieft vol. Probeer zo snel mogelijk je schulden niet te laten oplopen, zorg voor bewindvoering. Maar bovenal, hou vertrouwen dat het beter wordt, want het wordt weer een keer beter. De ellende houdt op. Ik ben nog wel eenzaam, ik ben er zeker nog niet, maar ik ga hier uitkomen. Stapje voor stapje. Ik heb mijn dromen en ambities en die ga ik waarmaken. Ik blijf positief en ik weet dat ik als ervaringsdeskundige anderen zal helpen om er sneller weer bovenop te komen. Daar ga ik voor.”

 

 

 

Shopping cart0
There are no products in the cart!
Continue shopping